Jeannette Levels
Kwartiermaker ENZuid Circulair bouwend
Jeannette Levels
Kwartiermaker ENZuid Circulair bouwend
Begin 2023 is Jeannette Levels benoemd als kwartiermaker voor Circulair Bouwend om de programmatische aanpak in opdracht van ENZuid aan te jagen. Na een verkenning wil ENZuid met Jeannette Levels volop inzetten op transities die nodig zijn voor duurzaam bouwen op de schaal van Zuid-Nederland. Vanuit het netwerk worden coalities gevormd voor een programmatische aanpak op de grote bouwopgave.
Jeannette Levels is al 25 jaar actief op het gebied van duurzaamheid in de maakindustrie en de bouw. Naast kwartiermaker bij ENZuid is ze mede-eigenaar en senior adviseur duurzaamheid bij LBP|SIGHT, een advies- en ingenieursbureau op het gebied van bouw, ruimte en milieu Ze is actief betrokken bij diverse nationale en regionale ontwikkelingen en projecten, zoals het uitvoeringsprogramma circulaire maakindustrie en circulaire bouweconomie, de Masterclass duurzaam opdrachtgever, CIRCO en Circonnect. Daarnaast is Jeannette actief in diverse gerelateerde strategische adviesprojecten. “Ik zie het als een uitdaging om deze sectoren en processen met elkaar te verbinden om samen te laten innoveren en te kijken naar de rol van opdrachtgevers, bestuurders en andere bedrijven in het geheel.” Het moet niet meer bij praten blijven vindt Jeannette “De tijd van convenanten sluiten en plannen maken is voorbij, het is tijd voor actie”.
Wat is jouw achtergrond?
Levels: “Ik houd me al 25 jaar met name bezig met de milieu-impact in projecten en in productieketens. Vooral met de vraag: wat is de milieu-impact van de hele productieketen, inclusief het gebruik en afdanken, van een product of dienst en hoe kunnen we die beïnvloeden? Circulaire economie gaat primair over dit vraagstuk. Iedere sector heeft zijn eigen strategieën en filosofieën als het gaat om innovatie en verduurzaming. Deze sluiten niet altijd op elkaar aan. Waar in de bouw ieder project begint met een wit vel papier om een nieuw ontwerp te maken, zijn innovaties in de maakindustrie meer gericht op efficiënt produceren en productinnovatie. Ik zie het als een uitdaging om deze sectoren en processen met elkaar te verbinden om samen te laten innoveren en te kijken naar de rol van opdrachtgevers, bestuurders en andere bedrijven in het geheel.”
Wat moet er gebeuren om dat voor elkaar te krijgen?
“Een visie formuleren kunnen de meeste organisaties wel, maar daarna moet je het ook vertalen naar de uitvoerders om te zorgen dat de plannen werkelijkheid worden. Dat is vaak lastiger. Bovendien hebben we niet zo veel tijd meer. Als we in 2050 een circulaire economie zonder afval willen hebben, dan moeten de bouwprojecten die nu starten al circulair zijn. Een gebouw zet je immers niet voor een paar jaar neer. Om dat voor elkaar te krijgen is moed en leiderschap nodig van bestuurders en overheden. Zij moeten voorbij de volgende verkiezingen denken.”
Waar zit dat dan in? Die moed en dat leiderschap?
“Het begint met het onderstrepen van de urgentie. We zitten nu op een ramkoers van 4,5 graad opwarming van de aarde. Als we zo doorgaan, dan wordt het alleen maar meer. Gemeenten werken op dit moment aan plannen die in 2050 nog steeds zichtbaar en merkbaar zijn. Het is dus belangrijk om daarin nu al te kijken naar circulaire principes.”
“Daarnaast ben ik voorstander van een nieuwe kijk op begrotingen. Ik loop er vaak tegenaan dat er grote schotten zitten tussen begrotingsposten. Een voorbeeld: de gemeente betaalt de stichtingskosten van een school (zoals de bouw van het schoolgebouw, red.) en de school zelf betaalt het onderhoud. Maar soms wil je een duurder pand neerzetten zodat de onderhoudskosten over de lange termijn minder zijn. Hoe ga je de rekening dan verdelen? Dat is vaak lastig omdat iedereen aan zijn eigen potjes vast blijft houden. Daar moeten we een oplossing voor bedenken.”
Geld is volgens mij vaak een lastig punt bij het oplossen van dit soort problemen. Wat denk jij?
“25 jaar geleden was milieumanagement – planmatig nadenken over milieu-impact – nog nieuw voor veel bedrijven. Ons doel: uitleggen dat gepland geld uitgeven aan milieubeheer per saldo goedkoper was dan incidenten oplossen als deze zich aandienden. Dat was lastig, maar gaat nu goed. Ik heb het idee dat we dat nu nog een keer moeten uitleggen, maar dan aan de overheid en de maatschappij.”
“Neem de stikstofcrisis. Die kost ons als maatschappij nu veel meer dan wanneer we vijf kabinetten geleden waren begonnen ieder jaar een paar procent van het budget hieraan uit te geven. Het kabinet heeft het steeds voor zich uitgeschoven. Ze bedachten verschillende regelingen waar Europa steeds niet mee akkoord ging. Nu moet de overheid ergens een streep zetten, we kunnen niet weglopen voor de problemen. Maar ik snap wel dat de boeren boos zijn dat de overheid niet eerder iets heeft gedaan. Nu gaat het de maatschappij extra veel geld kosten.”
Kijken naar de lange termijn is wetenschappelijk gezien lastig voor ons menselijk brein. Speelt dat mee?
“Dat klopt. De klimaatcommunicatie is de afgelopen jaren ook steeds gewijzigd en we slagen er nog steeds niet in om hier op een goede manier over te informeren. Om bedrijven en burgers in beweging te krijgen, is het belangrijk om het grote en allesomvattende onderwerp van de duurzame transitie kleiner te maken. Als het zo groot is, hebben mensen vaak het idee dat hun gedrag het verschil niet maakt. Dat is een overlevingsstrategie van het brein. Als iets zo groot is dat we het niet kunnen bevatten, dan gaat ons brein ons geruststellen. Mensen denken en zeggen dan dingen als: ‘mijn vliegvakantie maakt het verschil niet’ of ‘dat ik vlees koop maakt niet uit, de koe is toch al dood’. Hierdoor is het extra lastig om de urgentie te laten zien. Daarom hebben we een overheid nodig die nadenkt over de lange termijn.”
Wat kan de overheid dan precies doen op het gebied van een circulaire economie?
“Ik denk dat er, naast meer structurele financiële middelen, ook meer kennis bij de overheid moet zijn. Nu zie je dat soms dat de kennis onevenredig is verdeeld tussen de overheid en het maatschappelijk middenveld (waar bijvoorbeeld ngo’s en brancheorganisaties onder vallen, red.). Daardoor is het voor de overheid lastig om duidelijk richting te geven in beleid en ook om een goede opdrachtgever te zijn. De overheid kan niet alleen drijven op kennis van de markt en het maatschappelijk middenveld. Zij hebben zelf ook de nodige kennis en kunde nodig. Dat ziet de overheid zelf inmiddels ook. Jarenlang was de tendens dat er vooral managementkwaliteiten nodig waren bij de overheid. Dat is ook zo, maar daarnaast heb je ook inhoudelijk kennis nodig.”
Wat moet er gebeuren om een circulaire economie te laten slagen?
“Circulariteit en duurzaamheid moeten in de economie een harde plek krijgen. Dan is de vraag: gaan we dat met eigen initiatieven redden of is daar zwaardere regulering vanuit de overheid voor nodig? Ik denk dat het economisch integreren van negatieve milieu-impact de enige manier is waarop we echt iets kunnen veranderen op korte termijn.”
Dit artikel is een bewerkte versie van een tekst die eerder is verschenen op Innovations Origins, auteur Linda Bak