×

×

Project

Bouwmijn

Context & Doel

Het te ontwikkelen project BOUWMIJN heeft als doel om barrières weg te nemen om te komen tot een schaalsprong in de circulaire bouweconomie. Om te komen tot die schaalsprong vormt het sluiten van de circulaire bouwketen de kern van het project. Dat is belangrijk want tot nu toe zorgen bestaande toepassingen door pioniers en regiohubs voor (relatief) kleine reststromen. Het potentieel om deze reststromen toe te passen is echter groot: meer dan 35% van al het afval in de Europese Unie bestaat uit bouwmaterialen. De bouw is dan ook bij uitstek een sector met een grote ecologische en ruimtelijke voetafdruk. 

De afgelopen periode heeft Midpoint Brabant werk verricht om meer zicht te krijgen op de redenen waarom deze schaalsprong nog niet gerealiseerd is. Cruciaal is om zicht te krijgen op het perspectief van bedrijven: welke dilemma’s en kansen zien zij?

Het beeld wat ontstaat is samen te vatten als:

  • (On)voldoende marktvraag: in sommige deelsectoren is het opwaarderen van materialen al redelijk gewoon, in sommige deelsectoren is er gewoonweg onvoldoende marktvraag naar circulaire/biobased materialen;
  • Onzeker: wat is de geschatte (rest)waarde van materialen over een langere termijn? Wat betekent eventuele opslag voor de bedrijfsvoering en rendement?;
  • Leveranciers gaan de markt onder druk zetten om te komen met alternatieve producten/materialen/werkwijzes met een lagere milieu-impact, doordat de grote bedrijven nu klimaateisen stellen. Dat veroorzaakt meer en meer een rimpel eSect;
  • Terug naar circulaire grondstoSen i.p.v. circulaire producten: het is, om risico’s te voorkomen, minder risicovol om te werken met circulaire grondstoSen. Reststromen terugbrengen naar nieuwe circulaire grondstoSen waarmee veilig, gekeurd en onder technisch valide omstandigheden nieuwe producten/materialen kunnen worden gemaakt;
  • Voorfinanciering: soms moeten er hoge voorinvesteringen gedaan worden waarbij het profijt uiteindelijk ongewis is en mogelijk elders terecht komt. Een Circulaire Economie Service Company zou daarin van waarde kunnen zijn doordat het de Total Cost of Ownership anders verdeeld;
  • Ongelijke prijstelling: circulaire/biobased materialen zijn in tal van gevallen prijstechnisch niet competitief genoeg;
  •  Onbalans qua beschikbaarheid: er is nog geen sprake van een situatie/markt waarin voldoende materialen (zoals bijvoorbeeld kozijnen) met een gegarandeerde kwaliteit beschikbaar zijn en waar bovendien opslag nodig is hetgeen bijkomende kosten met zich meebrengt;
  • Wetgeving, verzekeringen en garanties: op dit moment is het voor bouwpartijen zeer risicovol om op grote schaal herbruikbaar materiaal in te zetten. Zij lopen risico’s op claims qua aansprakelijkheid rondom garantie wanneer materialen/producten onvoldoende goed functioneren en hogere verzekeringspremies bij inzet van deze materialen;
  • Waarom zou ik?: op dit moment is de markt op een bepaalde wijze in ontwikkeling. Er is zeker sprake van transitie naar andere werkwijzen, technieken en materialen. Echter, zoals ook aangegeven wordt in het 2024 rapport Rode Draden, bestaan er nu nog belemmeringen voordat bouwbedrijven over willen gaan op massificatie. In dit rapport geeft men 7 belemmeringen aan welke allemaal even belangrijk zijn: (1) Onvoldoende bereidheid, capaciteit en/of sturing binnen het eigen bedrijf, (2) Te weinig kennis en handelingsperspectief, (3) Gebrek aan betrouwbare data en transparantie in de keten, (4) Repareren is zo eenvoudig nog niet..., (5) Financiering, hoge kosten en onzekerheid, (6) Onvoldoende marktvraag en (7) Wet- en regelgeving en het uitvoeringsproces daaromheen.

Samenvattend: de urgentie bij gesproken bouwbedrijven om tot een andere bedrijfsvoering/massificatie te komen is nog onvoldoende en de huidige marktsituatie biedt onvoldoende waarborgen om tot een opschaalbare transitie te komen op meerdere terreinen.  

Op 19 mei 2022 is de samenwerking tussen de partners van ENZuid en Vlaanderen voor Circulair Bouwen ondertekend in aanwezigheid van Liesje Schreinemacher, Nederlands minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, en Zuhal Demir, Vlaams minister voor Omgeving, Justitie, Toerisme en Energie (foto hieronder).

> tekst gaat verder onder de foto <

Samenvattend voor een mogelijke Interreg aanvraag:

  • Bouwbedrijven en stakeholders zien op dit moment onvoldoende basis voor een succesvolle en betekenisvolle aanvraag voor het voorjaar 2024. Er is eerst nog een tussenstap te maken. In de alinea hieronder schetsen we hoe dit eruit kan zien;
  • In theorie lijkt de eerdere aanvraag opnieuw indienen logisch. De praktijk blijkt anders doordat er voor bouwbedrijven teveel onzekerheden zijn waardoor focus op massificatie te risicovol is. Op het moment dat de markt wil betalen voor circulaire materialen ontstaat massificatie vanzelf. Grote vraag is of bouwbedrijven zich moeten focussen op materiaalhergebruik voor specifieke klanten met veel ruimtebeslag tot gevolg, of met name moeten inzetten op circulaire grondstoSen welke breed inzetbaar zijn;
  • Aan Vlaamse zijde leven vergelijkbare vragen en is meer tijd en afstemming nodig om te komen tot een marktconforme aanvraag die aansluit op huidige status, urgentie, mogelijkheden, belemmeringen en kansrijk vervolg;

Het lijkt kansrijker om te focussen op huidige deelprojecten Circulair Bouwend en o.b.v. bevindingen, nieuwe kennis en daadwerkelijke marktbehoefte op een later moment een Interreg aanvraag te overwegen.

Het voorstel wat we doen is als volgt:

Een duurzame en levensvatbare wijze van bouwen ontwikkelen is onze gemeenschappelijke ambitie. Om daar te komen is een ‘volwassen’ circulaire markt nodig. Voldoende schaal is daarbij een factor. Voordat we focussen op massificatie is het cruciaal om scherp in beeld te hebben wat deze massificatie in de weg staat. Waarom zetten (grote) bouwbedrijven niet een eigen hal neer voor dit soort materialen? Als dat een businesscase genereert is dat voor een marktpartij goed te doen. Een deel van deze redenen schetsen we al in deze notitie. Dieper onderzoek is nodig.

We willen komen tot een projectaanpak waarbij we op 3 sporen werken:

  • Modelontwikkeling: het inventariseren van allerlei knelpunten om te komen tot een levensvatbaar model waarbij we gebruikmaken van eerder/lopend onderzoek door tal van partijen zoals de TU Delft, TNO en anderen. Hierbij is het gedeelde risico en afstemming met bijvoorbeeld financiers & verzekeraars belangrijk. Wanneer dit eventuele risico gedeeld wordt tussen opdrachtgever/opdrachtnemer/financier/verzekeraar ontstaat een gespreid risico en gelijker speelveld. Financier, verzekeraar, universiteit en stakeholders kunnen dit gezamenlijk ontwikkelen. Verzekeraars spelen hierin een belangrijke rol: risico-inschatting is immers cruciaal in premiebepaling
  • Doorontwikkeling van een model om vraag & aanbod van bouwmaterialen en grondstoffen te kunnen inschatten/voorspellen. Hierbij richten we ons op het beter inschatten van kwaliteit van de materialen en grondstoffen voor hergebruik inclusief de financieel, technisch, functioneel waarde.
  • Concrete pilots in bijvoorbeeld 4 Nederlandse gemeenten (mogelijk ook uit Belgische of andere EU landen), waarbij gemeenten en bouwconsortia samen met kennispartners werken aan de realisatie van een circulair/duurzaam bouwproject, vanuit het model. In deze projecten kunnen innovatieve technieken zoals apparaten en techniek ingezet en gevalideerd worden. Een deel van deze aanpak gaan we al binnen OPZuid aanpakken

Bovenstaande sluit aan op initiatieven van marktpartijen, onderwijsinstellingen, overheden en de 4 programmalijnen binnen Circulair Bouwend w.o. het onderdeel ontwikkelen nieuwe business- & financieringsmodellen. Het ontbreken daarvan lijkt voor gesproken partijen een belangrijke bottleneck. Binnen het programma Circulair Bouwend wordt hiermee verder aan de slag gegaan.